Classificatie: 2.42

 

Feiten en context

Omwille van haar financiële toestand is de gemeente genoodzaakt om belastingen en retributies te heffen.

 

Op 19 december 2019 keurde de gemeenteraad het belastingreglement op bedrijfsruimten goed.

 

In het huidige belastingreglement laat de formulering van de periode waarbinnen de belastingplichtige het aangifteformulier terug dient te bezorgen aan de gemeente, ruimte voor interpretatie.

 

Daarenboven is het wenselijk de kanalen om aangifte of bezwaar in te dienen expliciet in het belastingreglement te vermelden.

 

Tenslotte blijkt dat de verwijzing naar het Wetboek van de inkomstenbelastingen niet dient opgenomen te worden in het belastingreglement.

 

Juridische gronden

De Grondwet.

Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de

geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Argumentatie

Een belasting is budgettair noodzakelijk met als doel de uitgaven van de gemeente in het algemeen te dekken, zowel de verplichte als de facultatieve.

 

Het is aangewezen om de personen, zowel natuurlijke als rechtspersonen, die op het

grondgebied van de gemeente een economische bedrijvigheid uitoefenen en daardoor in belangrijke mate gebruik maken van de gemeentelijke infrastructuur en de dienstverlening op het vlak van wegen, riolering, ruimtelijke ordening en milieubeleid, aan een gemeentebelasting te onderwerpen.

 

Het getuigt van goed bestuur om te streven naar een billijke en evenwichtige,

rechtmatig verdeling van de belastingdruk tussen de natuurlijke en rechtspersonen die voordeel halen uit de gemeentelijke infrastructuur en algemene dienstverlening en dit volgens hun invloed op de gemeentelijke uitgaven en met inachtneming van hun financiële draagkracht en / of economische rentabiliteit.

 

Het is billijk het bedrag van de belasting te laten afhangen van een eenvoudig

meetbare grondslag, namelijk de oppervlakte die de bedrijven en / of natuurlijke personen voor hun uitbatingen gebruiken of tot gebruik voorbehouden.

 

Er wordt voorgesteld om de uiterste indieningsdatum te bepalen op 1 september van het aanslagjaar.

 

De twee kanalen om een aangifte of een bezwaar in te dienen, worden in het aangepaste belastingreglement expliciet vermeld.

 

De verwijzing naar het Wetboek van de inkomstenbelastingen wordt geschrapt.

 

Financiële weerslag

De belastingen zijn opgenomen in het meerjarenplan om aan de voorwaarden tot het bereiken van het financieel evenwicht te voldoen zoals bepaald in het Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids-en beheerscyclus van de lokale besturen.

 

Exploitatiebudget

Omschrijving

Bedrag

Bedrijfsruimten

€ 250.000,00

 

Deze ontvangst zal ingeboekt worden op: 

budget:  2023-2025

algemene rekening: 73499990 Andere belastingen (Bedrijfsruimten)

beleidsitem:  002000 Fiscale aangelegenheden

actie:   5/1/1/1  Innen/betalen van belastingen en retributies

 

Besluit

Financiën: Belasting op bedrijfsruimten - Goedkeuring
15 stemmen voor: Ann Theys, Ludo Neyens, Lise Poelemans, Bert Peeters, Jan Herthogs, Lode Stevens, Dirk Somers, Ann Gillis, Jonas Celis, Eric Willems, Rudy Roodhooft, Eva Pierets, Koen Roskams, Kelly Joris en Frank Gys.
3 onthoudingen: Lindsey Kees, Yve Staes en Ludo van der Velden.
 

Artikel 1

Het gemeenteraadsbesluit van 19 december 2019 met betrekking tot de belasting op

bedrijfsruimten wordt met ingang van 1 april 2023 opgeheven.

 

Artikel 2

Dit belastingreglement treedt in voege vanaf 1 april 2023, waardoor er voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 een gemeentebelasting wordt gevestigd op de economische activiteiten of bedrijfsruimten die zich op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente bevinden.

 

Artikel 3

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke personen, de rechtspersonen en de verenigingen die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente een economische activiteit uitoefenen.

 

Onder economische activiteit wordt verstaan:

- het exploiteren van een handels-, nijverheids-, landbouw- of tuinbedrijf;

- het uitoefenen van een vrij beroep of zelfstandige activiteit;

- het uitoefenen van een andere economische activiteit.

 

Artikel 4

De belasting is verschuldigd door de belastingplichtigen die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente één of meerdere vestigingen voor een economische bedrijvigheid gebruiken of tot gebruik voorbehouden.

 

Artikel 5

De belasting is afzonderlijk verschuldigd per vestiging, hoe dan ook genoemd, gelegen op het grondgebied van de gemeente en door de belastingplichtige gebruikt of tot zijn gebruik voorbehouden.

 

De belasting wordt vastgesteld rekening houdend met de totale gebouwde en ongebouwde oppervlakte waarop de vestiging zich bevindt.

 

Alle oppervlakten van het goed waarop de vestiging zich bevindt, die door de belastingplichtige worden gebruikt of tot gebruik worden voorbehouden, zijn belastbaar.

 

Oppervlakte die bestemd is voor of in aanmerking kan komen voor gebruik door de

belastingplichtige, is een onderdeel van en wordt ook meegerekend tot de gebruikte of tot gebruik voorbehouden oppervlakte. Om belastbaar te zijn, volstaat het dat oppervlakte eventueel (nog) kan worden gebruikt, ook al wordt deze oppervlakte niet effectief gebruikt (bv. braakliggende of woeste gronden, improductieve oppervlakte, oppervlakte zonder economisch rendabel gebruik…).

 

Onder "gebruik" moet elke vorm van gebruik worden verstaan, met inbegrip van het gebruik als (toegangs) weg, parking, plantsoen, grasstrook, groenzone, vijver, sportterrein, laad-, los- of stortplaats, opslag- of overslagruimte, bufferzone, weiland, onderbenutte grond… (niet-limitatieve opsomming).

 

Indien op eenzelfde goed meerdere belastingplichtigen een vestiging hebben dan wordt de

belasting voor elke belastingplichtige vastgesteld op basis van de door hem / haar gebruikte of tot gebruik voorbehouden oppervlakte.

 

De gebouwde en ongebouwde gedeelten van het goed die gemeenschappelijk door meerdere belastingplichtigen worden gebruikt of tot gebruik worden voorbehouden, worden in hoofde van iedere belastingplichtige belast pro rata van de exclusief gebruikte of tot gebruik voorbehouden gebouwde en ongebouwde oppervlakten.

 

Als gebouwde oppervlakte van de vestiging wordt in voorkomend geval de som of het geheel van de gebruikte of tot gebruik voorbehouden oppervlakten van alle bovengrondse en ondergrondse bouwlagen in aanmerking genomen.

Ook de oppervlakten van kelders, zolders en daken die worden gebruikt of tot gebruik worden voorbehouden, worden als belastbare gebouwde oppervlakte meegerekend.

 

Een belastingplichtige wordt geacht over minstens één belastbare vestiging te beschikken.

Een maatschappelijke zetel wordt steeds beschouwd als een vestiging.

 

De oppervlakte die gemeenschappelijk door meerdere belastingplichtigen gebruikt wordt of ter beschikking is, wordt in hoofde van iedere belastingplichtige belast pro rata van de door hem / haar exclusief gebruikte of ter beschikking zijnde gebouwen en ongebouwde oppervlakten.

 

Artikel 6

Indien op hetzelfde goed zowel de woning van een gezin als de vestiging van een zelfstandige of een vennootschap is gelegen, worden de gebouwde en / of ongebouwde gedeelten van het goed waarvan kan worden aangetoond en ondubbelzinnig vaststaat dat ze door hun aard uitsluitend een functie inzake privé-gebruik vervullen voor het gezin, voor de vaststelling van de belasting niet gerekend tot de belastbare oppervlakte die in aanmerking te nemen is voor de zelfstandige of de vennootschap.

 

Artikel 7

De belasting is niet van toepassing op :

- de openbare besturen, instellingen en diensten;

- de rechtspersonen bedoeld in artikel 180, 181 en 182 van het WIB 1992.

 

Artikel 8

De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het gehele jaar. De vermindering van de belastbare oppervlakte in de loop van het jaar, evenals de stopzetting of vermindering van de werkzaamheden in de loop van het aanslagjaar geven evenmin aanleiding tot enige belastingvermindering.

 

Indien op 1 januari van het aanslagjaar alle activiteiten of bedrijvigheden opgesomd in artikel 2 met inbegrip van vereffeningsverrichtingen definitief zijn stopgezet, gaat de hoedanigheid van belastingplichtige verloren. Bij een tijdelijke onderbreking van de werkzaamheden of zolang de vereffening van de vennootschap niet is afgesloten, blijft de hoedanigheid van belastingplichtige verder bestaan.

 

Artikel 9

Het bedrag van de belasting wordt per vestiging als volgt vastgesteld:

 

A. voor alle belastingplichtigen (uitgezonderd de agrarische bedrijven) met een totale belastbare gebouwde en/of ongebouwde oppervlakte:

 

a) voor de eerste 500 m² wordt een vrijstelling verleend;

b) van 501 m² tot 1000 m² € 300,00;

c) groter dan 1.000 m² € 300,00 vermeerderd met € 0,20 per m² belastbare oppervlakte;

d) de belasting bedraagt maximum € 6.200,00 per belastingplichtige.

 

Een gedeelte van een m² wordt als een volledige m² aangerekend.

 

B. voor agrarische bedrijven:

 

a) uitsluitend in open lucht:

- forfaitair : € 100,00 tot en met 20 ha landbouwoppervlakte;

- meer dan 20 ha: € 100,00 vermeerderd met € 30,00 per bijkomend ha.

b) uitsluitend onder glas (in serres):

- forfaitair: € 100,00 tot een landbouwoppervlakte van 10.000 m²;

- meer dan 10.000 m² : € 100,00 vermeerderd met € 0,03 bijkomende m².

 

c) gemengde tuinbouwbedrijven (zowel in open lucht als onder glas)

- forfaitair: € 100,00 tot een landbouwoppervlakte van 20 ha in open lucht en / of

10.000 m² onder glas;

- meer dan deze minima :

€ 100,00 vermeerderd met € 30,00 per bijkomende ha in open lucht;

€ 100,00 vermeerderd met € 0,03 per bijkomende m² onder glas.

 

Voor landbouwoppervlakte en tuinbouwoppervlakte in open lucht wordt een fractie van één

hectare als een volledig ha aangerekend.

 

Artikel 10

De belastingplichtige ontvangt per vestiging van de gemeente een aangifteformulier dat door hem behoorlijk ingevuld en ondertekend moet worden teruggestuurd, uiterlijk op 1 september van het aanslagjaar.

 

De belastingplichtige, die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden, uiterlijk op 1 september van het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.

 

De aangifte kan via één van volgende kanalen worden ingediend:

- e-mail: belastingen@wommelgem.be

- post: College van burgemeester en schepenen, Kaakstraat 2 – 2160 Wommelgem

 

Als aangiftedatum geldt de postdatum of de ontvangstdatum van de e-mail. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.

 

Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen bij het gemeentebestuur.

 

Elke belastingplichtige die:

- voor het eerst de hoedanigheid van belastingplichtige aanneemt of die de hoedanigheid                van belastingplichtige volledig en definitief stopzet;

- op het grondgebied van de gemeente één of meerdere nieuwe / bijkomende vestigingen                zal gebruiken of tot gebruik voorbehouden en / of die één of meerdere vestigingen sluit;

- zijn / haar naam, rechtsvorm, briefwisselings- en/of vestigingsadres(sen) op het                 grondgebied van de gemeente wijzigt of die voor een bepaalde vestiging een wijziging                             van de belastbare oppervlakte kent;

moet binnen de maand, uit eigen beweging, het gemeentebestuur hiervan schriftelijk in kennis stellen.

 

Indien de hoedanigheid van belastingplichtige volledig en definitief wordt stopgezet en / of indien één of meerdere vestigingen worden gesloten en / of indien de belastbare oppervlakte wijzigt, is het vereist dat de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon spontaan de nodige bewijzen hieromtrent bij de kennisgeving voegt.

 

Artikel 11

Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.

 

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 100% van de ontdoken belasting. De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.

 

Artikel 12

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

De belasting moet worden betaald binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 13

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen deze belasting een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen dat handelt als administratieve overheid.

 

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend, binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

 

Het bezwaarschrift, samen met alle dienstige stukken, kan via één van volgende kanalen worden ingediend:

- e-mail: belastingen@wommelgem.be

- post: College van burgemeester en schepenen, Kaakstraat 2 – 2160 Wommelgem

 

Artikel 14

De bevoegde gemeentebeambten zijn gemachtigd om elk bedrog of elke overtreding in verband met deze verordening vast te stellen. De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden deze vaststellingen te laten uitvoeren en eventueel te vergemakkelijken.