Wat
In de 3de en de 4de eeuw vestigden de Salische Franken zich in de grote rivierendelta die door de Schelde en de Rijn gevormd werd. De Romeinse Keizer Julianus slaagde er niet in om de immigratie te stoppen en gooide het op een akkoordje met de Frankische stammen. Hij gaf hen de toestemming zich ook in het toenmalige Toxandria (Taxandria – de Kempen) te vestigen. De Salische Franken erkenden tot op zekere hoogte het Romeinse gezag en verdedigden, samen met Romeinen, hun gebied tegen de invallen van andere Frankische stammen.
Toen in het jaar 406 de Rijnverdediging in elkaar stortte, drongen Vandalen, Suevi en Alanen door tot in Spanje. De Salische Franken maakten dankbaar gebruik van deze nieuwe machtsverdeling. Ze verwierpen het Romeinse gezag en rukten zuidelijk op tot aan de rivier de Somme. Het gebied ten noorden van de heirbaan Terwaan - Atrecht - Bavai - Tongeren - Maastricht werd zo Salisch gebied.
Ontstaan van Wimilincheimo
In die roerige overgangsperiode van Romeins naar Frankisch tijdvak (5de tot 6de eeuw) en de latere bestendiging van het Frankische Rijk (6de tot 9de eeuw), ontstonden vele Salisch-Frankische nederzettingen. Ook Wommelgem ontstond in die tijd. De vroegste bewijzen van het bestaan van Wommelgem vinden we in de schenkingsoorkonden van Rohingus uit de 8ste eeuw en de overeenkomstige passage uit het zogenaamde testament van Sint-Wilibrord. Beide documenten zijn alleen uit Echternachtse kopieën bekend (een abdij gesticht door de H. Wilibrord, °658 / †739). Het eerste document uit 726, dat gekopieerd werd in 1191, spreekt over de plaats 'Winlindechim'. In de overeenkomstige passage uit het testament, eveneens uit 726 en gekopieerd circa 1222, staat 'Wimilincheimo' (of Winulincheimo?).
Uit onderzoek naar de naamgeving van Frankische nederzettingen blijkt dat de gekopieerde namen wellicht al een aanpassing zijn van de originele naam: 'Wimilingahaim'. De naam Wimilingaheim kan je opsplitsen in twee hoofdgroepen: 'Wimil(o)' en 'ingahaim'. Het tweede bestanddeel 'ingahaim', later vervormd tot -incheim en nog later verkort tot 'gem', is op zijn beurt te splitsen in 'inga' en 'haim'. 'Inga' wil zoveel zeggen als 'van de' en 'haim' betekent gewoon 'heem' of woonplaats. In zijn geheel dus: heem van.
Het eerste deel van de naam Wimil(o) is een persoonsnaam en slaat op de leider van de stam. 'Wimilingahaim', later 'Wimilincheimo', wil dus gewoon zeggen: het heem van Wimilo of 'het heem der 'Wimilingen'. De vorm 'Winlindechim' is niet waarschijnlijk omdat die leidt tot de persoonsnaam 'Winilind'. De uitgang 'lind' is nu typisch vrouwelijk en dat kon in die tijd niet: vroegere nederzettingsnamen berustten altijd op een mansnaam en zoals geweten hadden vrouwen toen nog niet zoveel te vertellen. Wellicht werd de kopiist toen door iets of iemand (een vrouw?) afgeleid.
De evolutie naar Wommelgem
Na de dood van Karel De Grote viel het Frankische rijk uiteen en was het de prooi van de Noormannen. De koningen waren niet bij machte de Noormannen af te slaan. Edelen en grootgrondbezitters rukten zich los van het centrale gezag en het leenroerig stelsel ontstond (9de en 10de eeuw). Aan wie Wommelgem toen, als het al als een geheel werd beschouwd, toebehoorde is niet bekend. Het is pas in de 12de eeuw dat er documenten opduiken waarin opnieuw verwezen wordt naar 'Wommelgem'. In originele oorkonden en in de oudste kaarten van de Sint-Michielsabdij in Antwerpen vinden we het dorp Wommelgem terug onder de benamingen 'Wimlegem', 'Uuembelgem' (in 1155 en 1161) en 'Wimbelgem' (1186). In de 13de eeuw, Wommelgem was toen de 'heerlijkheid Wommelgem', een vroegmiddeleeuws dorp, werd het door hertog Jan I van Brabant in leen gegeven aan ridder Jan van Liere.
De nieuwe Heer van Wommelgem
Het ridderlijk geslacht van Liere was eigenaar van het landgoed Immerseel in Wommelgem dat zich ook over de gemeenten Deurne en Wijnegem uitstrekte en doorsneden werd door de Grote Schijn. De nieuwe Heer van Wommelgem liet er in 1280 een kasteel op bouwen.
Sindsdien werd de tak van Liere algemeen Van Immerseel genoemd. Tot het einde van de 18de eeuw bleef die familie in het bezit van de heerlijkheid Wommelgem. In 1759 hoorde Wommelgem toe aan prins De Gavre, markgraaf dAiseau, Heer van Immerseel. Vervolgens aan de Heer de Neuff-de Bois de Vroylande en vanaf 1773 aan Leopold Albert Joseph dAnneux dImmerseel. Ten slotte werd in 1776 Simon Joseph Charles de Neuff (†1793) als laatste Heer Van Wommelgem aangesteld.
Het jaar 1589 was een dramatisch jaar voor Wommelgem. De Hollandse troepen staken er verschillende windmolens in brand. Ook alle huizen van het dorpscentrum gingen in vlammen op en een brouwerij werd geplunderd. Bij de moordpartij die daarmee gepaard ging, lieten 33 inwoners het leven waaronder vier schepenen. In 1593 telde Wommelgem vijf hoeven tegenover 45 in 1570. Die rampspoedige strafexpeditie tegen de gemeente Wommelgem zou mogelijk afgebeeld zijn op het schilderij De plundering van een dorp, van de Antwerpenaar Sebastiaan Vranckx (1573-1647), dat zich in de Kunstsammlung van Düsseldorf bevindt.
Het landelijke karakter, dat Wommelgem tot rond 1950 kenmerkte, onderging grondige wijzigingen. De laatste ontwikkeling is de aanleg van de KMO-zone Kapelleveld in 1993-1994.
Bronnen:
- De aloude heerlijkheid Wommelgem, bijdragen tot de geschiedenis van Wommelgem, uitgave Wommelgemse Heemkundige Kring De Kaeck vzw, Drukkerij Smits, Wommelgem, 1989, pag. 16-22.
- Springael, G. Historische herinneringen over Wommelgem en omstreken, Gids voor Vlaanderen, uitgeverij Lannoo, pag. 1192.